Beleidsplan 2023 - 2026

  1. Inleiding

De Protestantse gemeente van Surhuizum staat voor een nieuwe beleidsperiode en beschrijft in dit beleidsplan opnieuw haar missie en visie en daaruit voortvloeiende activiteiten voor de komende vier jaren. In november 2020 organiseerde de kerkenraad gesprekken met de gemeente. De inbreng van de gemeente is meegenomen in het opstellen van dit beleidsplan.

 

Missie en Visie

 

De missie: wie we zijn en waar we voor staan

Het christelijk geloof, gebaseerd op Gods woord, bindt ons samen als gemeente. Dit geloof willen

wij voorleven en doorgeven aan alle generaties, binnen en buiten de kerk, en in bijzonder aan de jongeren.

 

De visie: waar we aan werken en waar we naar toe werken

De christelijke gemeente wordt in de Bijbel wel genoemd: het lichaam van Christus. Daarmee wordt aangeduid dat  gemeenteleden niet alleen onlosmakelijk verbonden zijn met Jezus Christus, maar ook met elkaar. Ontmoeting en verbinding zijn daarom belangrijke kernwoorden voor het Samen-Gemeente-zijn.

 

De eredienst op zondag is vanouds de centrale plek waar gemeenteleden elkaar ontmoeten. Daarnaast zijn er veel andere activiteiten voor jong en oud, waarin geloofsopbouw en/of ontmoeting centraal staat. Zowel de eredienst als de andere activiteiten hebben als doel de relatie met God en de relaties onderling te versterken. 

 

Met elkaar en van elkaar mogen we leren hoe groot Gods liefde is en hoe Hij aan ons leven doel en zin geeft. In ons spreken en handelen willen we Zijn ‘handen en voeten’ zijn, in het dorp, in de samenleving en in de wereld. Zo kunnen we de liefde van en tot God, en de liefde tot de naasten zichtbaar uitdragen.

Samen gemeente zijn

 

De PKN gemeente van Surhuizum streeft naar – Samen-Gemeente – zijn.

Het motto is daarom: “Samen gemeente zijn door ontmoeting en verbinding – Ga er voor!”

 

Vanuit onze missie en visie betekent dit dat we een gemeente willen zijn:

  • waar alle mensen met hun lief en leed, passie en levensvragen binnen kunnen en mogen komen. De kerk en It Gebou fungeren hiervoor als centrale plek van ontmoeting;
  • waar iedereen zich veilig, thuis en welkom voelt;
  • die op momenten waarop het er op aankomt in het leven, er voor elkaar wil zijn en voor elkaar bidt;
  • die inspirerend en aantrekkelijk probeert te zijn: open, gastvrij en naar buiten gericht – op een manier die past in deze tijd;
  • die de goede boodschap van God wil zaaien, zonder garantie zelf te kunnen oogsten;
  • waarin gemeenteleden, jong en oud, voluit actief participeren.

Een gemeente, die zoekt naar de verbinding(en):

  • met het verhaal van God en Jezus: het Woord als voedsel voor onderweg – voor de gemeente en voor het persoonlijk geloof;
  • met elkaar, ook wanneer we verschillen van inzicht of mening;
  • met het eigen dorp: de kerk wordt de ‘Doarpstsjerke’ van Surhuizum genoemd;
  • met de samenleving en de wereld.

In het zoeken naar boven genoemde verbindingen treedt de gemeente de naaste met een open houding en met respect tegemoet. Door zo’n houding creëren wij ruimte voor nieuwe ideeën en tonen wij begrip voor de ander. Door zo’n houding kunnen ook mogelijke ‘hete hangijzers’ op een constructieve en respectvolle wijze met elkaar worden besproken.

De volgende algemene doelen staan ons voor ogen bij – Samen-Gemeente – zijn:
– innerlijke motivatie bewerkstelligen om mee te (blijven) doen;
– betrokkenen bewust laten zijn van medeverantwoordelijkheid voor het geheel van de gemeente.
 

Beleidsvoornemens per doelgroep

 

Om te komen tot concrete beleidsvoornemens hebben we vijf doelgroepen onderscheiden. Het is een indeling naar leeftijd, als globale aanduiding voor de levensfase waarin gemeenteleden verkeren:

– Kinderen en jongeren van 0-20 jaar;

– Jongvolwassenen / jonge ouders van 21-40 jaar;

– Middelbare leeftijd / ouders met kinderen van 41-60 jaar;

– 61- 75 jaar;

– 75+

 

De leeftijdsopbouw van de gemeente is als volgt, uitgesplitst naar de vijf doelgroepen:

                Leeftijd            Aantal (%)

Groep 1 0 t/m 20            163          (24,0)

Groep 1 21 t/m 40             119          (17,5)

Groep 3 41 t/m 60            190          (28,0)

Groep 4 61 t/m 75             126          (18,6)

Groep 5 75+                       81       (11,9)

 

Totaal per 29-9-2022            679

 

Bij het uitwerken en realiseren van beleidsvoornemens hebben we ons de volgende vragen gesteld:

1. Wat willen we bereiken;
2. Wat gaan we daar voor doen;
3. Wat hebben we daarvoor nodig?

Hieronder werken we de vragen 1 en 2 uit voor de verschillende doelgroepen. Beleidsvoornemens die bedoeld zijn om doelgroepen met elkaar te verbinden, beschrijven we onder Algemene beleidsvoornemens. De uitwerking van vraag 3 wordt gegeven in Middelen.

 

Groep 0 – 20 jaar

Wat willen we bereiken?
– Jongeren van kerk en dorp maken kennis met God en Zijn Woord en met de betekenis ervan voor hun leven
– Relatievorming: onderling (groepsvorming) en met God
– Actieve deelname aan de gemeente en het hebben van een volwaardige plek
– Betrokkenheid van ouders voor het bereiken van de jeugdwerk doelen

Wat gaan we daar voor doen?
– Actief en breed uitnodigen voor kinderkerk, kinder- en tienerdiensten, clubs en thema- en/of gespreksgroepen;
– Bij activiteiten en events voor en door de jeugd bewust werken aan onderling contact en
hen uitdagen om een relatie met God aan te gaan
– Bij gemeenteactiviteiten bewust letten op inbreng van kinderen en jongeren
– Ouders informeren over en betrekken bij jeugd activiteiten

Groep 21 – 40 jaar

Wat willen we bereiken?
– Bewust laten worden van relevantie van het geloof voor persoonlijke leven in deze tijd;
– Het geloofsgesprek in alle groepen voeren;
– Innerlijke motivatie bewerkstelligen om mee te doen, en een volwaardige plek bieden binnen de gemeente;
– We benaderen de gemeenteleden in deze groep als een belangrijke schakel in de geloofs-opvoeding van de groep van 0-20 jaar.

Wat gaan we daar voor doen?
– Opzoeken en contact leggen met de groep;
– In overleg met deze groep zoeken naar passende activiteiten waar ze aan mee doen, waarbij waar nodig en mogelijk rekening wordt gehouden met de leeftijdsgroep 18-30;
– Vorming en toerusting ten behoeve van de geloofsopvoeding van kinderen en jongeren.

Groep 41 – 60 jaar

Wat willen we bereiken?
– Vasthouden van deze groep en uitdagen tot een bewuste keuze voor actieve betrokkenheid bij de gemeente;
– Een levensinvulling vanuit het geloof.

Wat gaan we daar voor doen?
– In overleg gaan en samen zoeken naar passende activiteiten die gericht zijn op het geloofs-gesprek;
– De activiteiten zijn gericht op het blijven boeien, vasthouden en inspireren van deze groep mensen.

Groep 61 – 75

Wat willen we bereiken?
– Dat deze groep het geloof voorleeft aan andere gemeenteleden en leeftijdsgroepen;
– Dat deze groep actieve betrokkenheid toont bij de kerkgemeenschap;
– Dat deze groep persoonlijke kwaliteiten inzet ten behoeve van het voortbestaan van de gemeente.

Wat gaan we daar voor doen?
– Contact leggen en bewust vragen welke bijdrage iemand kan en wil leveren (dus niet vragen voor ambt of taak, maar naar de inbreng die zij willen en kunnen geven).
– Deze groep een actieve rol geven door bijvoorbeeld te laten vertellen over hun persoonlijke betrokkenheid bij het geloof en zo nodig handvatten aanreiken om dat te kunnen doen;
– Wisselwerking stimuleren met de verschillende leeftijdsgroepen.

Groep 75+

Wat willen we bereiken:
– Dat deze groep zicht bewust is van de waardevolle rol die ze kunnen en mogen vervullen voor de overige groepen;
– Dat deze groep positief blijft meedenken over de ontwikkeling van de gemeente in deze tijd.

Wat gaan we daarvoor doen?
• Tijdens de pastorale bezoeken niet alleen aandacht geven aan de persoon en zijn of haar situatie, maar waar mogelijk ook aandacht vragen voor het geheel van de gemeente. Specifiek wijzen op het belang van gebed voor de gemeente.
• Gelegenheid bieden voor onderlinge ontmoeting met ruimte en aandacht voor het geloofsgesprek.

 

Algemene beleidsvoornemens (niet specifiek voor de doelgroepen)

Om het beleidsplan compact te kunnen houden geeft dit hoofdstuk een aantal hoofdlijnen weer.
Nadere uitwerking kan volgen in werkplannen. Materiaal daarvoor is als aanhangsel toegevoegd aan dit beleidsplan.

 

Dwarsverbanden tussen de doelgroepen

Het “geloofsgesprek” hoort bij alle leeftijden en daarom willen we dat voeren in en met alle
doelgroepen. Hier kun je nooit te vroeg mee beginnen, natuurlijk aansluitend bij de situatie en behoeften van de betreffende doelgroep. Ook het geloofsgesprek tússen de verschillende groepen is van belang voor persoonlijke groei en voor bewustwording van andermans ideeën. Deze gesprekken brengen jong en oud met elkaar in contact en zorgen voor verbinding en samenhang in onze gemeente. Dit kan verder versterkt worden door het organiseren van gezamenlijke activiteiten voor jong en oud. Niet alleen door samen te praten, maar ook door samen dingen te doen ontstaat er verbinding tussen gemeenteleden van verschillende leeftijden. Zo zijn we als “kerk” niet slechts een plaats van samenkomst, maar als een lichaam met elkaar verbonden door ons geloof. Zoals in de visie staat zijn ontmoeting en verbinding daarbij belangrijke kernwoorden.

 

Focus

Bij het kerkelijk werk is het belangrijk om goed te bepalen waar we de beschikbare energie en capaciteit voor willen inzetten. Er spelen hierbij twee belangrijke vragen die we als gemeente moeten beantwoorden:
1. hoe mobiliseren we voldoende energie en capaciteit?
2. waar zetten we die vervolgens voor in?

 

ad 1:
We zijn gewend om te denken vanuit bestaande ambten en taken. Dan is de vraag: hoe kun je meer leden van de gemeente motiveren voor een functie in de kerkenraad of ander werk in de gemeente? Mogelijk moeten we dichterbij de gemeenteleden beginnen en vragen op welke manier ieder een steentje bij wil dragen aan het gemeente-zijn. En misschien kunnen we met elkaar andere vormen van gemeente-zijn te bedenken, waardoor meer mensen zich willen gaan inzetten.

 

ad 2:
Dit beleidsplan is het toetsingskader voor de inzet van beschikbare energie en capaciteit. Wanneer activiteiten niet of niet voldoende bijdragen aan het bereiken van de gestelde doelen, moeten we ook durven afbouwen of beëindigen. Daarom is het belangrijk om onze activiteiten periodiek te evalueren en waar nodig bij te stellen. Het is de verantwoordelijkheid van de kerkenraad om dit te organiseren en hierop toe te zien.

 

Externe gerichtheid

Samenhang en verbinding ín de gemeente is belangrijk. Maar we hebben als kerk niet alleen een taak naar binnen toe. Het evangelie van Christus is niet bedoeld om voor onszelf te houden, maar uit te reiken naar mensen buiten de eigen kring. Om het evangelie voor te leven en door te geven is het van wezenlijk belang om aansluiting te zoeken bij de omgeving. Dat kunnen we doen door in onze kerkelijke activiteiten – waar mogelijk – rekening te houden met wat er speelt in ons dorp en in de wijdere omgeving. Daarnaast zullen we bewust bezig moeten gaan met de vraag op welke manier we als gemeente het licht van het evangelie willen verspreiden.

 

Aansluiten bij de belevingswereld van de huidige tijd

In een tijd van beeldcultuur, sociale media en veel aandacht voor het ‘persoonlijke gevoel’ vraagt het overdragen van de boodschap van het evangelie andere accenten dan in het verleden. Het is onze gezamenlijke opgave om te ontdekken wat dat moet betekenen voor de invulling van de erediensten en andere activiteiten. Dit is zowel van belang voor de opbouw van de huidige gemeente als voor de uitstraling naar buiten.

 

Middelen

Onze gemeente heeft inkomsten en uitgaven. Voor een gezond financieel perspectief dienen deze twee in balans te zijn. Daarvoor is het wenselijk dat gemeenteleden financieel bijdragen naar vermogen. Dat is het geval als de uitgaven betaald kunnen worden uit de inkomsten en er daarbij voldoende ruimte overblijft voor het opbouwen en onderhouden van reserves om tegenvallers en onvoorziene uitgaven op te kunnen vangen. De inkomsten bestaan in hoofdlijnen uit de kerkelijke bijdrage van gemeenteleden, collectegelden en inkomsten uit bezit. De uitgaven bestaan in hoofdlijnen uit salariskosten, onderhouds- en exploitatiekosten van kerkelijke gebouwen, afdracht aan de PKN, kosten voor de erediensten en overige kerkelijke activiteiten.

 

In 2019 werd duidelijk dat meerjarig de jaarlijkse uitgaven de inkomsten overschreden waardoor er werd ingeteerd op de financiële reserve. Het perspectief was dat deze reserve in 2025 zou zijn verdampt, rekening houdend met een noodzakelijke verbouwing van het gebouw. Bij een ongewijzigde koers zonder verbouwing ontstaat ook nog een structureel tekort maar is de reserve zonder ingrijpen in ca. 10 jaar verdwenen. Dit (gebrek aan) perspectief is besproken met de kerkenraad waarbij is geconcludeerd dat het nodig is om inkomsten en uitgaven weer in balans te brengen door om te buigen. Praktisch betekent dit verlagen van de uitgaven en waar mogelijk verhoging van de inkomsten. Inmiddels zijn de salariskosten naar beneden gebracht door de uitgaven voor de inzet van een jeugdwerker neerwaarts bij te stellen, en er is een beroep gedaan op gemeenteleden om waar mogelijk de kerkelijke bijdrage te verhogen. Dit heeft een gunstig effect gehad waardoor het meerjarig financieel perspectief iets is verbeterd. Het blijft echter zaak dit goed te monitoren en bij te sturen waar en wanneer nodig.

 

We kennen in dit beleidsplan geen middelen toe aan plannen of activiteiten die we uitvoeren, want daar is de jaarlijkse (meerjaren-) begroting voor. Wel geven we een aantal uitgangspunten die we hanteren bij het maken van de begroting en voor het voeren van de goede gesprekken hierover in de kerkenraad.

1. We sturen op een sluitende exploitatie bij het maken van de (meerjaren-) begroting.
2. Daarbij gaan we er in principe van uit dat we niet interen op het eigen vermogen om een sluitende begroting te krijgen.
3. Voor investeringen waarvan de kosten niet kunnen worden betaald uit de lopende exploitatie kan er geld geleend worden, vooropgesteld dat de rentekosten betaald kunnen worden uit de exploitatie van de komende jaren en leningen kunnen worden afgelost .
4. Om de kosten van (grote) uitgaven voor onderhoud en vervanging van/aan gebouwen en installaties te kunnen dragen, gaan we hiervoor jaarlijks reserveren in de begroting door gebruik te maken van zgn. “voorzieningen”. Daarmee verdeel je de optelsom van al deze kosten evenredig over de tijd en kun je de rekeningen betalen als de uitgaven zich aandienen.
5. We sturen op meer en bredere kennis van de begroting bij kerkenraadsleden voor het goede gesprek daarover in de kerkenraad en verwachten een proactieve inbreng van alle kerkenraadsleden. De begroting is geen zaak van de kerkrentmeesters alleen en geen hamerstuk in kerkenraadsvergaderingen. De belangrijke onderliggende afwegingen maken we samen en we kennen en horen daar ook de gemeente in.
6. We wegen goed af wat we zelf kunnen en wat we moeten inkopen wegens gebrek aan kennis en/of capaciteit. Ook hierover voeren we het goede gesprek in de kerkenraad om te komen tot een goede afweging m.b.t. eigen inzet, risico’s en kosten.

 

Aldus te Surhuizum vastgesteld in de vergadering van de kerkenraad van 21 november 2022.

 

Oeds Holthuis, preses

Fré van der Veen, scriba

Scroll naar boven